Publicaties
Onderstaand een selectie van de publicaties van Simon Groot, met betrekking tot Nederlandse muziek uit de periode 1420-1650.
In 1626 verscheen in Haarlem de Nederlandtsche Gedenck-clanck van Adriaen Valerius. In dit boek wordt het verloop van de Opstand tot 1625 beschreven, het verhaal wordt afgewisseld met 76 liederen (vrijwel allemaal nieuwe teksten van Valerius op reeds bekende melodieën), voorzien van luit- en citerzettingen. In dit onderzoek ligt de focus op de oorsprong van de door Valerius gebruikte bronnen voor de muzieknotatie (zie ook hieronder Groot 2015b).
Groot 2001 De liederen in de Nederlandsche Gedenck-clanck (pdf - 1,4 Mb)
In 2012 werd Sweelincks 450-ste geboortejaar herdacht. Op een symposium ter ere van dit feit zou ik een lezing houden over Sweelincks negentiende-eeuwse herontdekking. Tijdens de voorbereiding ontdekte ik - tot mijn verrassing - dat het veronderstelde geboortejaar (1562) berustte op een negentiende-eeuwse denkfout; het moest een jaar eerder zijn. Ik begon mijn lezing met de woorden: ‘Het is goed dat we hier bijeen zijn om Sweelincks 450-ste geboortejaar te herdenken, maar we zijn helaas een jaar te laat!’. Het onderhavige artikel is de weergave van mijn lezing, inclusief de overwegingen rond de vaststelling van het geboortejaar.
Groot 2012 Sweelincks 19de-eeuwse herontdekking (pdf - 745 Kb)
Rond 1563 vertoefde de bekende Zuid-Nederlandse componist Petit Jan de Latre enkele jaren in Amersfoort. In dat jaar werd ook een uitgave met zijn werken gerealiseerd, waarin zijn relatie met Amersfoort een rol speelt. Wat geven de Amersfoortse archieven prijs over deze vooraanstaande musicus en wat is zijn rol bij de muzikale ontwikkeling van Joannes Tollius.
Groot_2013_Petit_Jan_de_Latre,_a_new_look_at_his_biography.pdf - 1,5 Mb
Een hofcultuur, waarin kunst kon floreren, had de jonge Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden niet en met de Reformatie verdween na 1580 ook de kerk als potentiële werkgever voor musici. Aan de hand van een casestudy van twee Nederlandse luitisten, Joachim vanden Hove in Leiden en Nicolaes Vallet in Amsterdam, wordt het verdienmodel van musici in de vroege zeventiende eeuw onderzocht. Het blijkt dat zij als cultureel ondernemers avant la lettre hebben geopereerd.
Groot 2015a Cultural Entrepreneurship in the Dutch Republic of the Early 17th Century (pdf - 8 Mb)
Ten opzichte van het artikel uit 2001 zijn er nieuwe feiten en inzichten aan het licht gekomen, die een nieuw artikel rechtvaardigden (zie hierboven Groot 2001).
Groot 2015b Adriaen Valerius s Nederlandtsche Gedenck-clanck (pdf - 18 Mb)
Een uitgave uit 1597 voor het Amsterdams collegium musicum werd door een Heidelbergse uitgever in Genève gedrukt. Vijftig composities van de immens populaire Orlando di Lasso kregen teksten uit het Geneefs psalter onder de noten. Onder de overige twintig werken bevinden zich twee anonieme werken, die vroege psalmbewerkingen van Sweelinck blijken te zijn. In dit artikel worden de banden tussen Amsterdam, Heidelberg en Genève in kaart gebracht en wordt de inhoud van deze uitgave nader belicht.
Groot 2016 Cinquante Pseaumes de David (Heidelberg 1597) (pdf - 3 Mb)
In 2017 promoveerde Simon Groot aan de Universiteit Utrecht op zijn onderzoek naar de Amersfoortse musicus Joannes Tollius (ca. 1550-ca. 1620). Jan Tol (zoals hij oorspronkelijk heette) groeide op in een huis aan de Amersfoortse Langestraat en werd reeds op jeugdige leeftijd aangesteld als leider van de muziek in de O.L.V.-kapel aldaar (een van de belangrijkste bedevaartsoorden in de toenmalige Nederlanden). Ten tijde van de Reformatie vertrok hij naar Italië, waar hij furore maakte als zanger/kapelmeester in de kathedralen van Rieti (1583-84), Assisi (1584-86), Rome (1586-88) en Padua (1588-1601). Hij sloot zijn muzikale carrière af in Kopenhagen, als uitzonderlijk goed betaald zanger in de hofkapel van koning Christiaan IV van Denemarken (1601-03). Hij overleed, vermoedelijk in Kopenhagen, tussen 20 oktober 1619 en 13 april 1620. Zijn nagelaten composities zijn alle gedrukt in de periode 1590-1598.
Groot 2017 Sporen van Tollius (pdf - 23 Mb)
Na de Belgische Afscheiding in 1830/31 zocht men naar nationale helden om het gevoel van eenheid binnen de nieuwe grenzen van het Koninkrijk der Nederlanden te consolideren. De focus lag vooral op de ‘gloriedagen’ van de Gouden Eeuw. Naast de Vader des Vaderlands, Willem van Oranje, zeehelden als Michiel de Ruyter en Piet Hein en dichters als Vondel en Hooft, kregen ook musici uit deze periode hernieuwde belangstelling. Sweelinck werd uitgeroepen tot grootste componist die Nederland ooit had voortgebracht, nog zonder dat er ook maar één compositie van hem volledig bekend was. Wat vertelt de VNM-collectie (onderdeel van de Toonkunstcollectie, die is ondergebracht bij de Bijzondere Collecties van de UvA) over deze zoektocht naar nationale helden.
Groot 2018 Een zoektocht naar nationale helden (pdf - 1,3 Mb)
Tussen globaal 1500 en 1600 werden er op de Latijnse scholen in de Lage Landen jaarlijks gezangen gemaakt (meestal door de rector van de school), die gezongen werden door de leerlingen tijdens een openbare manifestatie. Veel van deze schoolzangen (cantilenae) zijn verloren gegaan. Wat is er bewaard gebleven van de Amersfoortse schoolzangen?
Groot 2019 Flarden van Amersfoortse cantilenae (pdf - 2,2 Mb)
Nog tijdens Sweelincks leven, maar vermoedelijk zonder zijn medeweten, verscheen een aantal van zijn psalmbewerkingen in twee Berlijnse drukken (1616 en 1618). De Franse teksten waren vervangen door Duitse vertalingen ervan. Deze uitgaven speelden een prominente rol bij de herontdekking van Sweelincks psalmbewerkingen in de negentiende eeuw. Wat vertellen deze uitgaven ons over het functioneren van Sweelincks muziek in zijn eigen tijd en bij de negentiende-eeuwse herontdekking van zijn muziek?
Groot 2020 Zwei Berliner Ausgaben Sweelincks (pdf - 1,6 Mb)
Op 16 oktober 2021 was het 400 jaar geleden dat Sweelinck overleed. Om dit feit te gedenken werd er een Sweelinckfestival georganiseerd en werd het Tijdschrift van de Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis geheel aan Sweelinck gewijd. Dit themanummer werd geopend met een introductie door Simon Groot.
Groot 2021a Introduction Sweelinck Special (pdf - 90 Kb)
Sweelinck bewerkte niet alleen alle 150 psalmen op basis van het calvinistische psalter, hij bracht ook een bundel met katholieke motetten in het licht, zijn Cantiones sacrae (Phalèse, Antwerpen 1619). Deze uitgave is de enige van Sweelinck met een basso continuopartij. Het vermoeden was dat deze partij door de uitgever – misschien zelfs buiten medeweten van Sweelinck – was toegevoegd om de uitgave een modern imago te geven. Dit onderzoek toont aan dat de rol van de basso continuo een geheel andere was en dat de vermoedelijke auteur ervan niemand anders dan Sweelinck zelf moet zijn geweest.
Groot 2021b Sweelinck s Cantiones sacrae (pdf - 6,4 Mb)
Terwijl men in de negentiende eeuw in Nederland naarstig op zoek was naar de nagelaten werken van Sweelinck, werden zijn psalmen nog regelmatig gezongen in een klein Zwitsers dal: Oberengadin. Sweelincks psalmen circuleerden in handschriften en waren voorzien van Retoromaanse vertalingen van de psalmen, maar in Zuoz – het administratief centrum van Oberengadin – waren ook twee sets van de originele drukken aanwezig. Hoe kwam Sweelincks muziek daar terecht en waaruit bestond die verrassende Sweelinck traditie?
Groot 2022a Die Sweelinck-Tradition im schweizerischen Engadin (pdf - 1,6 Mb)
Sweelinck maakte bewerkingen van alle 150 psalmen uit het (calvinistische) Geneefs psalter. De eerste uitgave met 50 psalmen zag in 1604 het licht, de rest verscheen in 1613, 1614 en tenslotte – enkele weken na Sweelincks overlijden – in 1621. Drie psalmen werden echter al in 1597 gepubliceerd. Met elk van deze drie voorpublicaties was iets bijzonders aan de hand. Wat vertellen de publicaties over Sweelincks betrokkenheid bij de calvinistische beweging?
Groot 2022b Sweelinck's Psalm Production (pdf - 3,5 Mb)
In 2022 verscheen, onder de titel Traces of Tollius, The Life and Work of the Amersfoort musician Joannes Tollius (c. 1550-c. 1620), de Engelstalige handelseditie van de dissertatie van Simon Groot. Het werk is uitgegeven bij Verloren in Hilversum.