ga naar hoofdinhoud

Programma's

DAAR WORDT AAN DE DEUR GEKLOPT

Sinterklaasmuziek uit o.a. de Nederlandse Renaissance.


Programma

Introductie:
Air: Ach du lieber Augustin, avec six variations, A.H. Wenck [klavecimbel of orgel]
Salve, pater et patrone [gregoriaans]


1. De kindertijd van Nicola:
De Engelsche Fortuijn, Camphuysen ms. [klavecimbel]
Kinder-Liedt van S. Nicolas, strofe 1-4 [sopraan met klavecimbel]
Pour celi que j'ains / Nicolaus igitur / Portare [ATB]
Nicolai solennia [SSA]
Wij vyeren heden, strofe 1-3, Hubert Waelrant [SATB]


Intermezzo:
9 Variations sur la chanson allemande "O du lieber Augustin", Wenceslas J. Tomaschek [klavecimbel]


2. Sinterklaas als gulle gever van geschenken:
Fortune, Fitzwilliam Virginalbook, William Byrd [klavecimbel]
Kinder-Liedt van S. Nicolas, strofe 5-8 [sopraan met klavecimbel]

Intermezzo:
Daar wordt aan de deur geklopt [SATB]
Uit Album für die Jugend, op. 68, van Robert Schumann:

  • Fröhlicher Landmann, von der Arbeit zurückkehrend [klavecimbel]
  • Knecht Ruprecht [klavecimbel]

Mozart bij Sint Nicolaas [SATB]


3. De goedheiligman en de legende van de drie meisjes:
Cantilena Anglica Fortunae, Samuel Scheidt [klavecimbel]
Kinder-Liedt van S. Nicolas, strofe 9-13 [sopraan met klavecimbel]
Vryster-bee aan Sint Niklaas [sopraan met klavecimbel]

Wij vyeren heden, strofe 4-6 [SATB]


PAUZE


4. De algehele heiligheid van Sint Nicolaas:
Engelsche Fortuyn, Jan Pietersz. Sweelinck [klavecimbel of orgel]
Kinder-Liedt van S. Nicolas, strofe 14-15 [sopraan met klavecimbel]
Nicolai solennia (±1490), uit: Glochauer Liederbuch (SAB)
Wy vyeren heden, strofe 7 [SATB]
Sospitati dedit aegros (1559), Jacob Clemens non Papa (SATB)
Nicolaus, verus Christi pauper (1597), Joannes Tollius, [SSATB]


Daar wordt aan de deur geklopt
Sinterklaasmuziek uit o.a. de Nederlandse Renaissance

Het Hemony Ensemble komt met een programma dat geheel gewijd is aan Sint Nicolaas. Aan de hand van de 'vita' (de levensbeschrijving) van de goedheiligman worden een aantal markante momenten uit diens leven bezongen: de abstinentia (de onthouding van de moederborst op vastendagen), zijn werk als gulle gever van geschenken, zijn rol als huwelijksmakelaar en natuurlijk zijn onberispelijke levenswandel in het algemeen.

De Nederlandstalige 'vita' van Sint Nicolaas - die centraal staat op dit programma - is te vinden in het liedboek 'Den gheestelycken Nachtegael' uit 1634. Het lied wordt gezongen op de melodie van de 'Engelsche Fortuyn', een zeer populaire en bekende melodie in de zeventiende eeuw. Naast vele liedteksten die op deze melodie gezongen worden, zijn er ook instrumentale zettingen van deze melodie bewaard gebleven. Het onderhavige lied bevat 15 coupletten, maar het Hemony Ensemble brengt ze niet allemaal tegelijk over het voetlicht. Steeds worden er een aantal coupletten samengenomen die één facet uit het leven van de Sint bezingen. Zo ontstaan er vier blokjes met elk een eigen thematiek: 1. De kindertijd van Nicola; 2. Sinterklaas als gulle gever van geschenken; 3. De goedheiligman en de legende van de drie meisjes; 4. De algehele heiligheid van Sint Nicolaas.
Elk blokje begint met de betreffende coupletten van het lied, maar dat wordt nog voorafgegaan door een instrumentale compositie op dezelfde melodie. Zo klinken er werken van Jan Pzn. Sweelinck, Samuel Scheidt en William Byrd en een anoniem werk uit het Camphuysen manuscript. Een ander Nederlandstalig Sinterklaaslied uit de Renaissance is afkomstig uit de bundel 'Gulde-iaers Feestdagen' van Joannes Stalpart van der Wielen (gepubliceerd in 1635). De tekst moet gezongen worden op de muziek van 'Vorria morire', een vierstemmige compositie van Hubert Waelrant.

Naast composities uit de renaissance brengt het Hemony Ensemble ook een paar middeleeuwse werken, namelijk een hymne en twee motetten. Twee van deze werken hebben een specifiek Utrechtse achtergrond. Het gezang 'Salve, pater et patrone' is ergens tussen de elfde en de veertiende eeuw in de omgeving van Utrecht ontstaan (de oudst bekende tekstbron is veertiende-eeuws, maar de melodie stamt uit de elfde eeuw). Het werk 'Nicolai solemnia' is afkomstig uit een handschrift dat rond 1500 in een Utrechts klooster is vervaardigd. Omdat alle meerstemmige muziek die in dit handschrift is opgenomen een hoge ligging heeft, wordt verondersteld dat het hier om een (overigens niet nader aangeduid) vrouwenklooster ging. 
Het laatste blokje - over de algemene en algehele heiligheid van Sint Nicolaas - stelt ons in staat een aantal motetten uit de Nederlandse renaissance te laten klinken die niet zozeer met de actuele Sinterklaas te maken hebben, maar met zijn functie als (patroon)heilige in de katholieke kerk. In dit blokje klinkt o.a. een motet van de Zuid-Nederlandse Jacob Clemens non Papa (±1510-±1556) en van de Amersfoortse Joannes Tollius (±1550-±1625).

Rondom de blokjes over de thema's uit het leven van Sint Nicolaas, bevinden zich intermezzo's. Hierin wordt een andere draad zichtbaar die door dit programma is geweven, namelijk die van het lied 'Daar wordt aan de deur geklopt'. Dit lied is in de Duitse taal bekend als 'Ach, du lieber Augustin' en vanuit dit Duitse taalgebied is er een aantal instrumentale versies van dit lied overgeleverd. Deze instrumentale versies maken zich los van de taal en kunnen in dit programma daarom zonder meer de plek van het Nederlandse Sinterklaasliedje innemen. De componist A.H. Wenck (±1750-±1814) is weliswaar van Duitse origine, maar hij publiceerde zijn variaties op 'Ach, du lieber Augustin' toen hij in Amsterdam woonde en werkte. Een andere instrumentale versie van het liedje is afkomstig van de Tsjech Wenceslas Toma_ek (1774-1850).
Het intermezzo na het blokje over Sinterklaas als gulle gever van geschenken leent zich voor enkele knipogen naar moderne Sinterklaasliedjes. Na een vocale versie van 'Daar wordt aan de deur geklopt', klinken twee negentiende-eeuwse klavierwerkjes. In de bundel 'Album für die Jugend', op. 68, van Robert Schumann bevinden zich namelijk twee werken, ook nog direct na elkaar, die iets met Sinterklaas te maken hebben. De melodie van het eerste werkje, met de titel 'Fröhlicher Landmann, von der Arbeit zurückkehrend' blijkt gelijk aan ons liedje 'Hij komt, hij komt, die goede lieve Sint' te zijn. Het volgende werk heeft de titel 'Knecht Ruprecht', en dat is de Duitse benaming voor Zwarte Piet (hoewel hiermee door Schumann waarschijnlijk een schoorsteenvegertje bedoeld is, leent het werk zich prima als uitbeelding van de knecht van Sinterklaas). Het stukje 'Mozart bij Sint Nicolaas' geeft een leuke draai aan een toevallige overeenkomst. Het Menuet uit de 'Haffner-serenade', dat Mozart op 14-jarige leeftijd schreef, begint namelijk als 'Zie, ginds komt de stoomboot', maar dan in mineur. De anonieme auteur van het onderhavige liedje heeft handig gebruik gemaakt van de mogelijkheid om mineur en majeur af te wisselen. Zijn tekst is bijzonder geestig:

Pas veertien was Mozart toen dit menuet, 
Door hem op een dag op papier werd gezet. 
Verander de bes, dan komt er te staan: 
'Zie, ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan'. 

Zie, ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan, 
Hij brengt ons Sint Nicolaas, ik zie hem al staan. 
Maar wordt voor de 'b' een mol neergezet, 
Dan is het opeens weer een oud menuet."

 

 terug