ga naar hoofdinhoud

Cantus Firmus

Cantus Firmus is een uitgeverij die wetenschappelijk verantwoorde uitgaven van Nederlandse muziek uit de renaissance (1420-1650) verzorgt. De gedrukte uitgaven betreffen op dit moment werken van Joannes Tollius (Amersfoort 1550-Kopenhagen 1620), Petit Jan de Latre (Luik 1510-Utrecht 1569) en Cornelis Padbrué (Haarlem 1592-aldaar 1670). Daarnaast zijn er boeken te bestellen over Sweelinck (Deventer 1561/62-Amsterdam 1621) en Tollius. Digitale uitgaven zijn er van een groot aantal componisten en dat beperkt zich niet langer tot muziek van Nederlandse bodem (hoewel deze werken wel vaak uit toenmalige Nederlandse bronnen zijn getranscribeerd).


De wetenschappelijk kwaliteit van de uitgaven is verankerd in het voorwoord en de controleerbaarheid van de transcripties. Het voorwoord komt tot stand op basis van wetenschappelijk onderzoek en verwijst daarbij naar relevante wetenschappelijke literatuur; de transcripties zijn dusdanig ingericht dat gebruikers die zich in de muziek van deze periode gespecialiseerd hebben moeiteloos de oorspronkelijke notatie kunnen reconstrueren, zodat de keuzes van de uitgever niet noodzakelijk tot één en dezelfde interpretatie van de bron hoeven te leiden. Tegelijkertijd geven de keuzes van de uitgever aan de geïnteresseerde leek voldoende houvast om tot een goede en historisch verantwoorde uitvoering te kunnen komen.


- De volledige tekst is steeds in zijn poëtische vorm boven de desbetreffende muziek geplaatst.

- In de transcripties is de tekst zo zorgvuldig mogelijk onder de noten geplaatst, op basis van de bron. Bij tekstherhalingstekens is de uitwerking daarvan gecursiveerd. Toevoegingen zijn tussen rechte haken geplaatst. In sommige gevallen is naast de tekstplaatsing die aansluit bij de situatie in de bron op de tweede regel een alternatief gegeven tussen vierkante haken.

- Daar waar in de bron de muziekregel is afgebroken, staat in de transcriptie een verticaal streepje op de bovenste lijn van de balk. Als er wordt overgegaan naar een nieuwe bladzijde, staat er een dubbel streepje.

- Een asterisk in de muzieknotatie of bij de te zingen tekst verwijst naar de kritische aantekeningen; in de digitale uitgaven staan die onderaan de desbetreffende pagina, in de gedrukte uitgaven zijn ze verzameld in het voorwoord.

- Voortekens die in de bron voorkomen zijn in de transcriptie vóór de desbetreffende noot gezet; voortekens die in de bron ontbreken, maar volgens de toenmalige praktijk moesten worden toegevoegd zijn boven de desbetreffende noot geschreven; voortekens die in de bron ontbreken en waarover geen zekerheid bestaat of ze moeten worden toegevoegd zijn tussen ronde haakjes boven de noten geplaatst.

- Ligaturen (samenstellingen van twee of meer tonen in één symbool) zijn in de transcriptie aangeduid met een gesloten haak (gesloten haak) boven de desbetreffende noten.

- Passages in ‘zwarte notatie’ (waardoor de noten een derde van hun waarde verliezen) krijgen in de transcriptie een open haak (open haak) boven de desbetreffende passage.

- In de bron is de muziek zonder maatstrepen genoteerd, in de transcriptie is om de twee hele noten een maatstreep tussen de balken geplaatst. Deze maatstrepen lopen niet door de balken en noten die na de maatstrepen voortduren worden niet opgesplitst in hun respectievelijke onderdelen, ook niet als de regel wordt afgebroken. In enkele gevallen is de maatstreep niet na twee, maar na drie hele noten geplaatst, met als doel de slotcadens met een maatstreep te laten samenvallen. De muzikale waarde van een dergelijke ingreep is van geen betekenis en de maatwisseling is daarom ook niet in de transcriptie aangegeven.

- In dit type transcripties gelden de voortekens zoals in de toenmalige muzieknotatie: een voorteken geldt alleen voor de noot waar hij direct voorstaat en voor directe herhalingen van die noot. Een andere noot, een rust of soms zelfs een komma in de tekst is voldoende om het voorteken op te heffen. Maatstrepen spelen bij de duur van de voortekens dus geen enkele rol.